newest-header

Verhalen over de yiḏaki – Dhaḏalal

Hoewel er niet vaak over wordt gesproken en het zelfs uiterst zelden wordt vervaardigd in de specifiek rituele variant, is de Yirritja moiety yiḏaki Dhaḏalal een openbaar instrument. Het wordt gebruikt bij Garma, oftewel openbaar toegankelijke ceremonies. Een serie aanhoudende trompettonen op de Dhaḏalal is het verzamelsignaal voor het begin van een begrafenis ceremonie voor alle clans, Dhuwa en Yirritja, al sinds die tijd dat een Yirritja voorouder zo speelde op het Gumatj land van Gulkula, het terrein van het jaarlijkse Garma Festival. Die voorouder staat bij de Gumatj clan bekend als Ganbulapula, hoewel hij onder meer namen reisde langs verscheidene Yirritja clangebieden, helemaal vanaf Gupapuyŋu clangebied in het verre westen van het Yolŋu cultuurblok.

Maḏarrpa clan (Yirritja) leider Djambawa Marawili geeft een demonstratie van de ceremoniële roep van de Dhaḏalal tijdens het Garma Festival Yiḏaki Forum in 2004.

Djapu clan (Dhuwa) yiḏaki-speler Milkayŋu Munuŋgurr speelt op de Dhaḏalal in een ceremonie ter ere van zijn moeders Gumatj clan (Yirritja) tijdens Garma 2004.

Hier de toelichting op de Dhaḏalal door Dhaḻwaŋu clan (Yirritja) leider Gawirriṉ Gumana tijdens het Garma Festival Yiḏaki Forum in 2004:

Yiḏaki is niet voor één iemand, yiḏaki is voor iedereen. Yiḏaki is Dhuwa èn Yirritja. Maar mijn naam en Galarrwuy, Gumatj en Madarrpa Dhaḏalal, not yiḏaki, Dhaḏalal. Dhaḏalal is iets, dit is waar hij heeft gespeeld en gedanst door deze (houdt Dhaḏalal omhoog). Deze muziek is van nature, het is Dhaḏalal. Dhaḏalal zegt iets over Yirritja mensen, zoals mijzelf en Galarrwuy en Djambawa. En wij allemaal in Garma. Deze yiḏaki, of deze Dhaḏalal, uitsluitend voor Garma, niet voor een normale ceremonie, niet voor normale songs.

Deze is voor Yirritja mensen, iets speciaals, zoals Garma nu, en een overlijden. Een persoon, een overledene, iemand, zowel vrouw als man als jongen, we kunnen hem allemaal gebruiken. Maar niet zo één als deze, die is er vandaag. Niet alleen vandaag maar mijn vader en zijn vader (Muŋgurrawuy, de vader van Galarrwuy) hebben ons verteld: “je kunt er meer van deze maken, dat zegt de naam Dhaḏalal.”

Yow, je kunt luisteren, je hoort een ander geluid, deze was alleen voor Dhaḏalal. Wanneer je Djalu’ hebt gehoord, dit klinkt heel anders, wat wij ‘rirrikay, rirrakay’ noemen. Ganbulapula, het verhaal van Ganbulapula, dat ik heb gehoord van mijn vader en zijn (Galarrwuy’s) vader, en van mijn broer, Djambawa’s vader. Dhaḏalal kan worden gebruikt om enige reden, bij de uitvaart van een overledene, wanneer iemand sterft, dood is, daar kan Dhaḏalal bij worden gebruikt, zoals Garma.

Garma is een speciale naam, ik bedoel als publieke benaming, die iedereen kan gebruiken, jong en oud, en kinderen. Garma heeft gedanst door yiḏaki in de garma. In de garma, van de garma, gezonden naar iedere clan, en iedere stam, elke stam, yothu-yindi yothu-yindi yothu-yindi, ze mogen allemaal komen.

Galarrwuy en Miniyawany (Djambawa), we nemen graag over van oude mensen. Wij krijgen vandaag een overdracht en daarna, als ik doodga, kunnen misschien deze twee het overnemen of hun kinderen nemen het over. En geen bochten afsnijden of zoiets maar de weg volgen. De rechte lijn volgen. Op deze manier kunnen ze het maken, wie weet, ik weet het niet. Of wellicht maken ze doodnormale yiḏaki, Dhaḏalal. Misschien vertellen ze een verhaal zoals dat waar we nu over praten, en waar mijn volk het over heeft gehad, oude mannen zoals Mungurrawuy, Birrikitji.

Dat is onze vader, ze zijn nauw verwant, als broers. Mungurrawuy (Galarrwuy’s vader), mijn vader Birrikitji, ze trokken samen op. Hiervoor (de Dhaḏalal). Niet alleen hiervoor maar ook hiervoor (de gevederde koorden). Die speciale. Speciaal ja, maar je ziet het, we kunnen hem openen. Omdat onze vader, Mungurrawuy en Birrikitji, was verteld dat “je mag het aan mensen laten zien zodat ze kennis hebben van het bestaan ervan” (houdt de gevederde koorden op). Leer ervan maar maak het niet na, wees geen copycat. Nee. Deze is speicaal voor ons, eigendom van alle Yirritja mensen. Niet namaken. Het zal je ook niet lukken maar probeer het ook niet. Doe je het toch dan breng je jezelf in de problemen. Luister naar ŋarraku dhäwu, mijn dhäwu (mijn verhaal) en deze twee.

Dhäwu Dhadalalwuy (Story of Dhadalal)

Hieronder staan fragmenten van het verhaal van Ganbulapula zoals verteld door Gumatj leider Djalaliŋba Yunupiŋu, Mungurrawuy’s jongere broer, met Rirraliny, Nalpinya en Yirrinya Yunupiŋu, verwijzend naar maar nooit direct de Dhaḏalal direct noemend.

Dhuwalanydja wäŋa garma, dhiyala walala yukurrana giritjinanydja…

Deze plek (Gulkula) is een plaats voor openbare ceremonie, en daar waren ze aan het dansen…

Mokuywa Ganbulapulawa, Murayanawa. Balakurrunydja ŋayipi wanuwanuyurruna, dhupuŋala, wambal-ŋupara dhuwala burwu’ gadayka…

Het hoort toe aan de geest Ganbulapula, Murayana. Hij reisde, omhoog kijkend, de eucalyptusbloemen volgend…

Ga dhuwalana lili ŋayi wandinanydja, bala dhuwalana  ŋayi wäŋanydja mulkana. Wanhaŋuwuy ŋayi ŋunhi Ganbulapulanydja? Ŋurukuwuy bala, Gupapuyŋu.

En na een tijdje rennen kwam hij hier aan. Waar Ganbulapula vandaan kwam? Van daar (uit het westen), Gupapuyŋu land.

Ga dhiyakuwuynydjau Ganbulapula, bäpurru Gumatj ga Lamamirri. Bili dhuwalanydja wäŋa Gumatjku ga Lamamirriwu ga Wangurriwu.

Op die plek, Ganbulapula is Gumatj en Lamamirri. Want dit land behoort toe aan de Gumatj, Lamamirri en Wangurri clans.

Ga nhumanydja wiripu-gulkuny’tja Yirritjakunditjthu, ŋuli rrambaŋi ŋilimurru, dhipala miyaman manikay. Nhäku ŋilimurru ŋuli miyamandja dhipala?

En de andere Yirritja clans, daar zingen we de songs over deze plek mee samen. Waarom zingen we gezamenlijk?

Bili Ganbulapulanydja dhuwala ŋilimurruŋguŋu bukmakkuŋu, nhämunha’wuŋu bäpurru’wuŋu, miyamanara:

Want Ganbulapula is van alle clans:

Gumatjkuŋu, Dhalwaŋu’kuŋu, Maŋgaliliwuŋu, Madarrpa, Liyalanmirri, Ritharrŋu, Lama, Wangurri, Warramiri ga Gupapuyŋuwuŋu. Ga Gumatj Dhä-dhudilili ga Dhä-gupalili, ga balakurru bili, ŋilimurru ŋuli waŋganygurru waŋanhamirrinydja.

van de Gumatj, Dhaḻwaŋu, Maŋgalili, Maḏarrpa, Ḻiyalanmirri, Ritharrŋu, Ḻamami, Wangurri, Warramiri en Gupapuyŋu. En van de onderste tot de bovenste Gumatj clans, allemaal door één kanaal. We praten allemaal als één en dezelfde.

Balanyara ŋilimurruŋguŋuli romdja ŋorra…

Dat is hoe onze wetten altijd zullen blijven gelden…

Ga yidakinydja dupthurra bitarra bala Yarrapayyu, Wurrwudiyu; ŋuruku Dhuwawu mokuywu Dhanbulwu, Nyedilwu.

De yiḏaki klanken gingen over Yarrapay, Wurrwuḏi, voor de Dhuwa geesten Dhanbul en Nyedil.

Do-o-o-p,” bitjarra. Ŋunhawala Yarrapayyu, Dhaŋalaŋal’yu, Witiyanayu, Wurrwidiyu. Ga bitjarra bala dopthurru Dhäyulkulyu.

“Do-o-op,” het weerkaatste in Yarrapay, in Dhaŋalaŋal, Witiyana and Wurrwidi. en het klonk net zoals in Dhäyulkulyu.

Buku-ritharrmirriwu, mokuywu Dhuwawu yana. Yidaki yäna yukurrana ŋurrka’-ŋurrkanhamina, marŋgikunhamina bala-lil’yunmina…

Want de Dhuwa geesten dansten met lange grassprieten in schedes op hun voorhoofd. Het geluid van de yiḏaki werd nog steeds weerkaatst, ging heen en weer…

Ga ŋilimurru miṯtjinydja mokuy dhiyala bäyma giritjina yukurrana Gulkula…

En de geesten van onze clan waren aan het dansen hier in Gulkula…

Walala yukurrana giritjinanydja dhiyala, mokuy walala Yirritjakunditj. Ga walala, Dhuwanydja walala ŋunhala Yarrapay ga Dhäyulkul.

Hier dansten de geesten van Yirritja clans. En de Dhuwa geesten deden het daar in Yarrapay en Dhäyulkul.